25

Laat die middag staan Shane en Malachy te douchen, terwijl de anderen op de banken zitten en zich aankleden.

“Yo!” blaft Shane plotseling tegen Brat, terwijl hij de kraan dichtdraait en een handdoek om zijn middel slaat. “Waar kijk je naar?”

“Hè?” zegt Brat. Misschien keek hij wel, maar misschien dacht hij ook aan iets anders of was hij gewoon moe van het hockeyen.

“Doe niet zo wijvig,” zegt Shane, terwijl hij het water uitdraait en zijn handdoek vastgrijpt.

“Ik keek helemaal niet naar jou,” zegt Brat.

“O nee? Wat deed je dan met je ogen?” komt Adrian ertussen, terwijl hij Brat met een vuile sportsok een tikje op zijn achterhoofd geeft. Zijn toon is vriendelijk, plagerig. “Iedereen zag je.”

“Ik was…”

“Je was aan het kijken, dat was je.”

“Ik weet wel dat ik fantastisch ben, bottomgast,” zegt Shane met een meisjesachtige stem, terwijl hij zijn kastje opentrekt en er zijn kleren uithaalt, “maar deze handel is niet te koop.”

“Hou je kop,” zegt Brat. “Ik zat gewoon aan iets te denken.”

“Aan Shanes augurk zeker,” zegt Adrian.

“Stuur hem een brief,” zegt Shane. Hij lacht, ook al slaat dat nergens op.

Adrian lacht ook. “Beste augurk van Shane,” zegt hij, ook met een meisjesachtige stem. “Je bent zo fascinerend. Ik kan mijn ogen niet van je afhouden. Ga je mee pizza eten na school? Met vriendelijke groeten, Bradley Parker.”

“Beste Bradley Parker,” antwoordt Shane, met een diepe, mannelijke stem. “Ik ben van Jazmin LeMaitre, en geloof me, zij behandelt me uitstekend. Elke dag na school heb ik het erg druk. En dan bedoel ik druk.”

“Beste augurk van Shane. Kom op, één afspraakje maar. Ik bewonder je op afstand!” lacht Adrian.

“Beste Bradley Parker,” zegt Shane. “Laat me focking met rust.”

 

Ik kan het niet geloven dat Shane niet alleen praat met het stemmetje van zijn augurk, maar dat hij die ook laat vertellen hoe goed Jazmin die behandelt. En dat hij doet alsof Brat er verliefd op is.

Zo veel heeft hij niet eens om verliefd op te zijn. Inmiddels mag ik wel doorgaan voor een augurkenkenner en zijn uitrusting is niks bijzonders. Ik bedoel, de afgelopen drie dagen heb ik, louter in een positie als waarnemer, ongeveer 110 augurken per dag gezien en ik kan getuigen dat de augurk van Shane kan worden aangemerkt als een gewone augurk en dat hij er niet zo hanerig over hoeft te doen.

Er is geen gróte aanleiding voor Brat om te staren.

Als je begrijpt wat ik bedoel.

Vreemd. Een week geleden zou ik door de grond zijn gegaan als ik Shane had horen vertellen hoe hij rotzooit met Jazmin. Zelfs gisteren nog ging ik door het lint als ik ze samen zag op de gang, en ik had er de pest aan als ik bij wiskunde en kunstgeschiedenis samen met haar in een lokaal moest zitten. Ze was zo zelfverzekerd en zag me niet eens, en toch zat ik daar maar naar haar te kijken, alsof zij mijn vervangster was, omdat Shane vond dat zij leuker was dan ik, en dat betekende dat ze waarschijnlijk ook leuker was dan ik, en ik vroeg me af – wat is het geheim van haar sexappeal? Is het de manier waarop ze aan haar lippen likt, of de omvang van haar muffins?

En dan dacht ik eraan hoe ze met elkaar rotzooiden niet omdat ik dat wilde, maar omdat die stomme gedachten in mijn hoofd opkwamen en dan zag ik ze, opgewonden op de bank van Shane, met gedempt licht en dan draaide mijn maag om en voelde ik me jaloers, geobsedeerd en afgewezen. Maar nu ik zijn augurk hoor vertellen hoe goed jazmin hem behandelt en ik zeker weet dat hij alles met haar doet, of in elk geval orale seks, denk ik alleen maar, ik ben blij dat hij niet over mij opschept in de kleedkamer.

 

Brat kijkt geschokt als Shane zegt: “Laat me focking met rust,” – en het is echt oneerlijk van Shane om er zo gemeen over te doen, want wat dit betreft is het trouwens Adrian die alle aandacht op Shanes augurk legt.

Brat graait zijn jasje uit zijn kastje en rent de kleedkamer uit. Het geluid van de klappende deur echoot tegen de tegeltjes.

“Was het nou nodig om zo hufterig te doen?” Dat is Malachy.

“Wat?” zegt Adrian. “We zaten toch maar wat te dollen.”

“Brat is een taaie, die kan wel wat hebben,” is Shane het met hem eens. “Bovendien, hij zit altijd met zijn ogen te draaien .”

“Wat kunnen mij zijn ogen schelen,” zegt Malachy. “Je hoeft hem niet te pesten.”

“Het was maar een geintje,” zegt Adrian. “Daar moet hij tegen kunnen.”

“Kom op, Malachy. Het was toch best grappig. ‘Beste augurk van Shane’.”

Shane grinnikt weer terwijl hij zijn spijkerbroek aantrekt.

“Brat vond het niet leuk. Ik heb het er nog wel even over met hem. Straks.”

En Malachy is weg.

Shane en Titus en Adrian kleden zich verder aan.

Titus zegt helemaal niets. Als hij weggaat, en zegt dat hij nog huiswerk moet maken en na school niet kan blijven, blijven Adrian en Shane nog even voor de wastafels staan en woelen door hun haar.

“Wat zit hij nou te freaken,” zegt Adrian.

“Wie, Titus?”

“Hmmm. Over het sporten van volgend jaar.”

“Nou ja, kan ik me voorstellen. Ik mag hem graag, maar objectief gezien is hij waardeloos. Hij is zo ongeveer de onhandigste knul van de hele wereld.”

“Weet ik. Een slapjanus.”

“Straks moet hij vier keer in de week gymmen, net als Günther en die andere sukkels.”

“Denk je?”

“Dat doen ze, als ze je niet eens op het reservebankje willen hebben. Dan laten ze je dubbel gymmen.”

“Klote. Wat een eikel is die Sanchez.”

“Misschien zou hij zwemmen moeten proberen.”

“Nee, dat lukt hem nooit. Die blijft amper drijven.”

“Heb je gezien hoe die arme jongen zich klein maakte toen Taffy op hem af kwam met die hockeystick?”

“Zij pakte die puck alsof ze een snoepje van een peuter afpakte.”

Shane grinnikt. “Dan zit er maar één ding voor hem op.”

“Wat?” vraagt Adrian.

“Afrikaanse dans.”