Angela probeerde op de computer een appartementsvakantie in Griekenland te vinden voor een zeer verlegen homopaar. De eerstvolgende keer dat ze opkeek, zag ze tot haar schrik dat de man die naast hen aan de balie had plaatsgenomen, Christopher Moore was. Ze staarde hem even aan, verontschuldigde zich tegenover de twee jongemannen en liep naar de ruimte achter de zaak, waar ze met haar hoofd tegen een plank vol gidsen voor stedentrips leunde. Ze zou daar moeten wachten tot hij weg was. Ze wilde niet dat hij haar zo zag, in het uniform maat vierenvijftig dat ze droeg. De lichtblauwe rok met het bijpassende jasje was speciaal voor haar gemaakt, wat het bedrijf extra geld had gekost. Het uniform flatteerde haar niet. De laatste keer dat hij haar had gezien, had ze maat veertig gedragen en hij had haar voortdurend verteld dat ze mooi was.
Hij zag er zelf vreselijk uit, ongeschoren en verkleumd, alsof hij zonder voedsel en warme kleren het einde van een zware poolreis had bereikt. Zijn haar hing nat over zijn kraag. Zijn kleren waren belachelijk ongeschikt voor de weersomstandigheden. Zijn handen, die uit de doorweekte mouwen van zijn jack staken, leken op ontdooiende stukken rosbief. Er liepen drie diepe verticale voren naar zijn neusbrug. Deze waren nieuw voor haar en ze had een visioen dat ze een stroomstrijkijzer pakte, ze platstreek en zijn gezicht weer jong maakte. Hij was het inderdaad geweest, gisteravond tegenover haar huis, en nu dook hij ineens op haar werkplek op. Wat wilde hij?
Na vijf minuten kwam een collega, Claire, de achterkamer binnen en vroeg wat er aan de hand was. Angela loog en zei dat ze zich beroerd voelde. Ze zou even in de personeelskamer gaan liggen tot ze wat opknapte. Ze vroeg Claire een vakantie uit te zoeken voor de verlegen jongemannen en sleepte zich de steile trap naar de personeelskamer op. Ze strekte zich over drie vinyl stoelen uit en bekeek Christopher via de beveiligingscamera. Deze stond gericht op het wisselkantoor in de zaak, maar hij draaide herhaaldelijk rond en liet dan de klanten zien die in de vakantieafdeling zaten te wachten. Christopher hield de deur naar de achterkamer in de gaten. Hij zat te wachten tot ze naar buiten zou komen. Er was iets in de onbeweeglijkheid van zijn lichaam dat voor Angela een teken was dat hij op haar zou blijven wachten, desnoods tot sluitingstijd. Ze wist dat hij, als ze de achterdeur uit zou glippen om hem te ontlopen, de volgende dag zou opdagen en de dag daarna ook, totdat ze uiteindelijk gedwongen zou worden zijn aanwezigheid te erkennen.
Ze zag dat een andere collega, Lisa, hem vroeg zijn hond mee naar buiten te nemen. Ze zag hem zijn hoofd schudden. Ze vermoedde dat Lisa niet bang was voor de hond, maar dat ze Christopher buiten wilde hebben. Ze wist dat ze naar beneden zou moeten gaan en hem onder ogen komen, zien uit te vissen wat hij wilde.
Ze hees zich overeind en haalde haar vingers door haar haren. Er mocht geen scène worden gemaakt. Ze zou nooit meer een andere baan in het reiswezen krijgen, niet op haar leeftijd en met haar gewicht. Haar jarenlange ervaring, haar beheersing van het Spaans en het Duits en haar kennis van internationale trein- en bootdienstregelingen betekenden vandaag de dag niets meer. Deze bekwaamheden waren overbodig geworden nu er met één druk op de knop van a tot z geregelde vakanties uit de computer rolden. Toen ze de trap afdaalde, herkende ze een spanning in zichzelf. Enerzijds was ze bang voor deze verstoring van haar dagelijkse routine, anderzijds vond ze het vooruitzicht van een klein persoonlijk drama spannend en opwindend. Voordat ze onder aan de trap was, wist ze dat ze Gregory onder geen beding zou vertellen dat Christopher Moore haar op haar werk was komen opzoeken.
Ze liep regelrecht naar waar hij zat, aan de balie.
“Christopher?”
“Hallo, Angie.”
“Kom je een vakantie uitzoeken?”
“Vakantie?” Hij moest lachen om het absurde idee met vakantie te gaan. “Nee, ik wil je een vraag stellen.”
“Ga je gang.”
“Wat is er met onze baby gebeurd?”