Toen Christopher in Veronica’s Café aankwam, had Angela een schoteltje op zijn kop thee gezet om die warm te houden.
“Laten we ergens anders heen gaan,” zei hij. Angela had niet veel behoefte om weg te gaan uit de warme cafétaria waar ze zich veilig voelde, maar hij drong aan. Zodra ze buiten op de stoep stonden omhelsde hij haar. Hij pakte haar bij haar arm als ze overstaken. Ze wist dat ze zijn hand van zich had moeten afschudden. Ze was in deze stad geboren en hij ook. Samen kenden ze honderden mensen. Ongetwijfeld zouden ze door iemand worden gezien. Ze zei dat tegen hem en hij maakte haar een beetje bang door te zeggen dat het hem niets meer kon schelen.
Ze liepen samen naar het centrum en kwamen gevaarlijk dicht in de buurt van het marktplein en Lowood’s Linens. Christopher probeerde zijn arm om haar middel te leggen, maar ze was te breed, en hij stelde zich er tevreden mee zijn duim in de rugceintuur van haar jas te steken.
“Waar gaan we heen?” vroeg ze.
“We gaan deze dag samen doorbrengen,” zei hij.
“Ik moet terug naar mijn werk,” zei ze.
“Dit is belangrijker dan werk.”
“Ik moet werken, ik heb het geld nodig,” zei ze.
“Ik kan genoeg verdienen voor ons tweeën,” zei hij. Hij boog zich voorover en kuste haar op haar kruin. Ze moest denken aan haar vader, als hij op zaterdagochtend twee shilling en sixpence uit zijn zak haalde.
Ze zei: “Ik heb vanochtend nieuwe lingerie gekocht. Die heb ik nu aan.”
“Hoe ziet die eruit?” vroeg hij.
“Rood, van satijn, geen echt satijn.”
Hij trok haar het trottoir af en de portiek van een dichtgespijkerde winkel in. De hond bleef op de iets verhoogde marmeren stoep op wacht staan, terwijl Christopher haar tegen de deur duwde en de knopen van haar jas losmaakte. Ze duwde hem weg.
“Niet hier, Chris.” Ze bood weerstand.
Maar zijn hand had de weg tussen de lagen kleding naar de satijnen zachtheid tegen haar huid al gevonden.
“Het voelt heerlijk,” zei hij, en hij ging een stukje achteruit, zodat hij het rode hemdje dat ze aanhad zowel kon zien als voelen.
♦
Gregory bleef bij een winkel met autotelefoons staan en keek naar de overzijde van High Street, waar zijn vrouw en de lange man op klaarlichte dag midden in de stad in een winkelportiek stonden te zoenen. Hij haalde een wegwerpcameraatje uit zijn zak en maakte drie foto’s. Hij had concrete bewijzen nodig: hij vertrouwde zijn eigen ogen niet helemaal. Toen hij deze ochtend naast Angela wakker was geworden, had hij uit alle macht geprobeerd een verklaring te vinden voor het tafereel in de tuin waarvan hij de avond tevoren getuige was geweest. Was de lange man een verloren gewaande broer geweest, herenigd met de zuster die hij nooit had ontmoet? Het kon zijn, maar persten verloren gewaande broers hun lippen op de mond van hun zojuist weergevonden zusters? Gregory wist dat ze dat niet deden. Toch had hij haar vanmorgen iets gegeven om over na te denken. Hij had haar gestraft door haar van die andere vrouwen te vertellen.
Angela’s gezicht lag tegen Christophers ruwe tweedjas aangedrukt. Ze zag dat hij de knopen die hij er de vorige avond had afgetrokken al had vervangen. Angela draaide haar hoofd om en zag op een raambiljet van een makelaarskantoor ‘30.000 m2 winkelruimte te huur’ staan. De stad is stervende, dacht ze.
♦
Aan de overkant maakte Gregory nog een foto voordat hij zich verwijderde, en omdat er nog vierentwintig opnamen over waren op het filmpje, bleef hij erop los fotograferen: de klokkentoren, de McDonald’s, de marktkraampjes en de grijnzende marktlui, en het betonnen kruis op de markt en de alcoholistische stamgasten met hun platgeslagen neuzen en rode ogen. Hij wilde het filmpje per se diezelfde dag nog ontwikkeld hebben. Hij had meer bewijs nodig dan zijn eigen ogen dat zijn vrouw het met een andere man hield. De laatste foto die hij maakte was van zijn eigen winkel. Hij liet zijn zwarte verkoopster, Lynda, voor een toren van witte badhanddoeken poseren, voor het contrast.
Christopher nam Angela mee naar Pasta’s, een Italiaans restaurant in een stadsdeel dat St Kevin’s Square heette, een pasgebouwd centrum met winkels en het betere soort eetgelegenheden. Echte oude gebouwen waren gesloopt om in plaats daarvan nep-oude gebouwen te kunnen neerzetten. Midden op een klein pleintje stond een muziektent waar het Leger des Heils met Kerstmis speelde en straatmuzikanten met een vergunning van de gemeente de rest van het jaar.
Christopher bond de hond vast aan de muziektent, onder het verontruste oog van een jongeman in een clownspak, die op het punt stond al rijdend op een eenwieler met drie knotsen te jongleren. Toen ze door een authentiek-Italiaans klinkende ober naar een tafeltje aan het raam waren gebracht, zei Christopher: “Ik hoop dat je nog altijd van Italiaans eten houdt.”
Angela lachte nerveus en zei: “Dit is krankzinnig, Chris. Ik heb nog maar tien minuten voordat ik weer aan het werk moet.” Hij gaf haar de gigantische menukaart aan en zei: “Je gaat vanmiddag niet terug naar je werk. Je gaat met me mee om erachter te komen waar onze Catherine is.”
“Ik ben hier.” Catherine kwam naast Angela zitten en verdraaide haar nek om het menu te kunnen lezen.
“Eet wat van het knoflookbrood, mam, dan kan ik ook wat nemen.”
Angela glimlachte tegen Catherine en ze kon het niet laten de kraag van haar witte overhemdblouse recht te trekken en glad te strijken over het marineblauwe vest van haar schooluniform. Speels tikte Catherine haar moeders hand weg.
“Mam, ik ben geen klein kind meer.”
Angela zei: “Ik eet wat van het knoflookbrood, maar verder kan ik er niets in krijgen, Chris.”
Catherine moest lachten om de onbeholpen pogingen van de jonge clown om zowel de eenwieler als de knotsen de baas te blijven.
“Wat een triest geval!” zei ze en haar eigen lachende gezicht werd triest toen de clown alwéér van de eenwieler viel.
“Hij is niet erg goed, hè?” zei Angela.
“Misschien heeft hij in zo’n lullig regeringsprogramma voor de opleiding tot clown gezeten,” zei Christopher. Angela en Catherine lachten en Christopher zei: “Jij denkt dat ik een grap maak, Angie, maar dat is niet zo. Binnenkort hebben we in dit land meer gediplomeerde clowns dan gediplomeerde ingenieurs.”
Angela moest weer lachen en hield onder de tafel Catherines hand vast. De hand van haar dochter voelde heerlijk zacht aan. Voelt het zo om een gezin te hebben? vroeg ze zich in stilte af. Ze keek naar de vlekkeloze teint van haar dochter en dacht bij zichzelf hoe gelukkig ze was de moeder te zijn van zo’n mooi kind. En ze bewonderde niet alleen haar uiterlijk: haar dochter had op studie- en sportgebied iedere prijs behaald die er voor haar te behalen viel. Angela was ontzettend trots op haar dochter.
Ze voelde dat Catherine haar hand wegtrok, en toen ze zich omdraaide was het meisje zonder gedag te zeggen verdwenen.