Log In
Or create an account ->
Imperial Library
Home
About
News
Upload
Forum
Help
Login/SignUp
Index
1
2
Armen van ijzer klemden Bek Ohmsford stevig tegen een lichaam dat vaag naar klei stonk, naar een mengsel van aarde en chemicaliën. Het lichaam bewoog zich met de snelheid van de gedachten, gleed door bomen en struiken, wierp lagen van zichzelf af als een huid, schimmen die donker en leeg aan de lucht hingen en dan volledig vervaagden. Sommige ontploften tot stukjes nacht wanneer de toverkracht van Ilseheks ze inhaalde, maar Bek en zijn redder bleven steeds één huid voor.
Toen waren ze voorbij de open plek en tussen de bomen die hen verborgen; ze gingen nog steeds hard, maar gehuld in schaduwen en schermen van struikgewas en ledematen. Toen begon Bek tegen te spartelen, opeens bang voor de onbekende, voor alles wat krachtig en mysterieus genoeg was om de toverkracht van de Ilseheks aan te durven.
'Hou je kalm, jongen,' siste Truls Rohk en hij gaf hem ter waarschuwing een flinke druk met die krachtige armen zonder zelfs maar zijn pas te vertragen.
Ze holden lange tijd door, Bek bijna tot een bal ineengekrompen in de greep van de ander, tot de open plek en de heks ver achter hen waren. Toen hielden ze stil. De metamorf zakte op een knie, liet de jongen los met een duwtje van zijn handen en schouders en liet hem op de grond rollen als een verfrommeld hoopje dat zich weer moest ontvouwen en strekken. Bek hoorde Truls Rohk diep inademen, buiten adem en uitgeput als hij was, voorovergebogen in zijn wijde mantel terwijl hij wachtte tot zijn krachten terugkwamen. Bek ging op handen en knieën zitten; zijn zenuweindjes tintelden van nieuw leven als vers bloed dat eindelijk zijn verkrampte ledematen bereikte. Ze waren op een plek die zo dicht met bomen en struiken begroeid was dat het maan- en sterrenlicht er niet doordrong en alles in de diepste stilte was gehuld.
'Jou in leven houden wordt langzamerhand dagwerk,' mompelde de metamorf geërgerd.
Bek dacht aan zijn verspeelde kans om de Ilseheks te overtuigen wie hij was. 'Niemand heeft je gevraagd tussenbeide te komen! Ik had haar bijna overtuigd! Ik stond net op het punt...'
'Je stond net op het punt om gedood te worden,' zei de ander met een snelle, wrange lach. 'Je lette niet goed genoeg op de uitwerking die je op haar had, je was zo vol van de juistheid en de zekerheid van je argumenten. Ha! Haar overtuigen? Voelde je niet wat er gebeurde? Ze maakte zich klaar om haar toverkracht op je bot te vieren!'
'Dat is niet waar!' Bek werd opeens woedend. Agressief sprong hij overeind. 'Daar weet jij niks van!'
Nu begon de metamorf echt te lachen, een diep, gelijkmatig, aanhoudend gejank dat hij maar met moeite onderdrukte. 'Ik kan me niet permitteren zo hard te lachen als ik graag zou willen, jongen. Hier niet tenminste, nu we nog zo dichtbij zijn.' Hij stond op en keek de jongen aan. 'Hoor eens. Je argumenten waren goed. Ze klopten en waren juist. Maar zij was er niet klaar voor. Ze wilde er iets van geloven, denk ik. Onder andere omstandigheden had ze je misschien helemaal willen geloven, na er een tijdje over gedacht te hebben. Maar daar, op dat moment, was ze er niet klaar voor. Met name niet op het laatst, toen je iets van je eigen toverkracht liet glippen. Niet jouw schuld; ik weet dat je nog in de leer bent. Maar je moet je bewust zijn van je beperkingen.'
Bek staarde hem aan. 'Maakte ik gebruik van het wenslied?'
'Niet bewust, maar het glipte erdoor, ook al probeerde je haar erover te vertellen.' Truls Rohk zweeg even. 'Toen ze het bespeurde, voelde ze zich bedreigd. Ze dacht dat je op het punt stond haar aan te vallen. Of ze besloot gewoon dat het te veel gedoe was en dat ze met je af moest rekenen.'
Hij keerde zich om en liep een paar passen weg, terugkijkend naar waar ze vandaan gekomen waren. 'Alles rustig voorlopig.' Hij kwam weer terug. 'Je hebt haar verrast, jongen, en dat is gevaarlijk bij iemand met zoveel kracht. Je hebt haar te veel tegelijk toegediend, te veel wat ze niet wilde horen, wat haar zou beïnvloeden op een manier waar ze niet zo vlug mee overweg kon.' Hij gromde. 'Er was niets aan te doen, stel ik me voor. Ze verscheen en trof jou aan. Wat had je anders moeten doen?'
Bek stond zwijgend voor hem. Truls Rohk had gelijk. Hij was zo verdiept geraakt in het overtuigen van Grianne dat hij haar broer was, dat hij bijna geen aandacht had besteed aan wat zij deed. Het was mogelijk dat ze hem niet geloofd had, trouwens niet had kunnen geloven omdat het zo onverwacht en verrassend was. Dat hij het geloofde, betekende nog niet dat zij dat zou doen.
Ze had veel langer met de leugen moeten leven dan hij met de waarheid. Ze zou dus niet zo gemakkelijk overstag gaan.
'Ga zitten, jongen,' zei Truls Rohk en hij kwam naast hem zitten. Tijd voor nog een paar onthullingen. Je had het mis toen je dacht dat je je zus aardig aan 't overtuigen was wie je was. Je had het ook mis toen je dacht dat niemand me gevraagd had me met je leven te bemoeien.'
Bek keek hem aan. 'Loper?'
'Wat ik je laatst vertelde, op Stankoord, was waar. Ik heb je uit de as van je ouderlijk huis gehaald. In het besef dat jullie gezin in gevaar was, hield ik de wacht op verzoek van de druïde. De mwellrets van Morgawr, een soort metamorfen, loerden rond bij jullie huis in Jentsenhof. Jullie woonden niet ver van de Wolfsktaag, daar op een hoek van het Regenboogmeer, te midden van een verzameling afgelegen huizen, vooral bewoond door boeren. Jullie waren kwetsbaar en Loper zocht naar een manier om jullie te beveiligen.'
In zijn kap schudde hij zijn hoofd, zijn gezicht overdekt met schaduw. 'Ik waarschuwde hem snel in actie te komen, maar hij was te traag. Of misschien probeerde hij het en wilde je vader niet naar hem luisteren. Ze spraken niet vaak met elkaar en waren geen dikke vrienden. Je vader was een geletterd man en hij geloofde niet in geweld. Naar zijn idee vertegenwoordigden de druïden geweld. Maar geweld trekt zich er niets van aan of je er al of niet in gelooft. Het zoekt je domweg op. Het zocht jullie gezin op, kort voor de zon opkwam op een dag dat ik er niet was. Mwellrets, daar op bevel van de Morgawr. Ze doodden je ouders, legden jullie huis in de as en wekten de indruk dat de overval het werk was van gnomen. Ze dachten dat jij in het vuur omgekomen was en beseften niet dat je zus jou in de koele kelder had verstopt. Ze hadden haast, nu ze haar gepakt hadden op wie de Morgawr het meest zijn zinnen gezet had, en ze zochten dus niet zo aandachtig als ik toen ik later terugkwam. Ik vond jou in de kelder, zorgzaam weggestopt, huilend, hongerig, verkild en bang. Ik haalde je tussen de as uit en gaf je aan Loper.'
Bek keek de andere kant op en dacht erover na. ' Waarom vertelde hij me daar niets van voor hij mij met Quentin naar jou stuurde?'
De ander begon te lachen. 'Waarom vertelt hij niemand van ons ooit iets? Hij zei me dat een jongen met zijn neefje zou komen, dat ik naar ze uit moest kijken, dat ik ze moest beproeven om te zien of ze iets waard waren en moed hadden.' Hij schudde zijn hoofd. 'Ik moest er zelf maar achter komen dat jij het was, dat jongetje dat ik zoveel jaar geleden gered had. Ik moest er zelf maar achter komen wat de bedoeling was. Snap je?'
Bek schudde zijn hoofd, er niet van overtuigd dat hij het begreep.
'Je kreeg te horen dat je mij moest vragen op deze reis met je mee te gaan. Je diende een boodschap af te leveren, die ik op mijn eigen manier moest interpreteren. Ik besefte wat hij je niét had gezegd, wat hij van me vroeg. Het was duidelijk genoeg. Hij wilde dat ik je beschermer werd, je zou verdedigen als er gevaar dreigde.
Maar ik moest ook de vordering van je magische ontwikkeling in het oog houden. Hij wist dat het de kop zou opsteken, en dan zou je verteld moeten worden wie je in feite was. Maar hij wilde niet op de zaak vooruitlopen; hij wilde je zolang mogelijk onkundig laten zodat je niet overdonderd zou worden door al dat enorme gedoe. Maar dat hoe vlugger je ontdekte dat je toverkracht had, hoe eerder je een manier zou vinden om ermee uit de voeten te kunnen; daar was ik van overtuigd. We hebben ieder een andere benadering, de druïde en ik, en ik stel me voor dat hij helemaal niet blij was met wat ik op Stankoord met je gedaan heb.'
'Hij was woedend.' Bek aarzelde. 'Maar ik ben blij dat je het met mij gewaagd hebt. Dat je me liet zien wat ik kon. Dat je me een kans gegeven hebt om mezelf te bewijzen.'
De metamorf knikte, de ogen een lichte glinstering in de schaduwen. 'In die ruïnes heb jij ons gered. Jij hebt moed en geestkracht en lichaamskracht jongen, middelen die je nodig hebt om de kracht van een wenslied te hanteren. Maar je vermogens zijn nog ruw en onbeproefd. Je hebt tijd en ervaring nodig voor je de gelijke van je zus zult zijn.'
In de daaropvolgende stilte keek Bek hem even aan. 'Zeg me de waarheid. Je houdt me toch niet voor het lapje in die dingen, wel?
Want ik ben op deze reis al meer dan eens om de tuin geleid.'
De ander gromde. 'Door de druïde. Niet door mij.'
'Grianne is toch echt mijn zus, hè? De Ilseheks is toch mijn zus? Ik wil het je horen zeggen.'
De lichte ogen blonken fel en scherp in de kap; het enige wat te zien was van het gezicht van de ander. 'Zij is je zus. Waarom zou ik je iets anders zeggen? Denk je dat ik het werktuig van de druïde ben, zoals je zus denkt dat jij bent?'
Bek schudde zijn hoofd. 'Ik moest het vragen.'
De metamorf gromde, niet helemaal vermurwd. 'Stel zulke vragen niet meer. Niet aan mij tenminste.' Hij vouwde zijn armen in zijn mantel. 'Genoeg hierover. Wat is er gebeurd met de anderen die met jou aan wal gingen? Ik heb geen kans gehad naar hen te zoeken. Ik ging tijdens de botsing bij Stankoord aan boord van het luchtschip van de heks omdat ik dacht daar nuttiger te zijn en misschien iets te weten te kunnen komen wat ons bij tegenspoed kon helpen. Maar bijna vond ze me en ik moest me zorgvuldig verstoppen om de kans af te wachten te ontsnappen. Ze ging in haar eentje op zoek naar Loper, dus ging ik haar achterna. Ze bracht me naar die open plek en naar jou. Maar niet naar Loper.
Wat is er van hem geworden?'
Snel praatte Bek hem bij over de rampzalige gebeurtenissen van de vorige dag, van de poging om in de ruïnes door te dringen, van de vallen die er waren, van de slachtpartij onder het gezelschap en de verspreiding van de leden. Met Ryer Ordstar en de spoorzoekster Tamis was hij naar de open plek gevlucht waar de Ilseheks hem had gevonden. Van het lot van Quentin, Panax, Ahren Elessedil en Ard Patrinell wist hij niets. Tamis was naar hen op zoek gegaan, maar ze was niet teruggekomen. Loper was in de zwarte toren verdwenen die oprees te midden van de ruïnes en was daar niet uitgekomen.
'We zullen hulp nodig hebben om naar hem te zoeken,' zei Bek. 'Met name als de Ilseheks en de mwellrets ook naar hen uitkijken.'
Truls Rohk zakte een beetje op zijn hakken en zuchtte hoorbaar. 'We zullen ze niet zo gemakkelijk kunnen vinden. In deze kwestie gaat het slecht, in alle opzichten. Je zus gebruikte haar toverkracht om de bemanning van de Jerle Shannara te verlammen.
Ze ging aan boord van het schip en nam ze allemaal gevangen. Ze heeft ze in het vooronder opgesloten en ze heeft de beide schepen in bezit. De Zwarte Maaizeis ligt voor anker in de baai waar jij aan land bent gegaan. De Jerle Shannara is stroomafwaarts, dichter bij de ijspoorten. Van geen van beide is hulp te verwachten.'
Bek kreeg het gevoel alsof de grond onder zijn voeten wegzakte. Wat hun ook ontnomen was, ze hadden tenminste de Jerle Shannara gehad om zich op terug te trekken. Nu waren ze die toevlucht ook kwijt. Ze zaten vast op IJshengen. Ze konden de vleugelruiters niet eens bericht sturen waar ze waren.
Opeens dacht hij aan Ruta Meridian en voelde een felle steek van angst, veel sterker dan hij had verwacht. Hij ademde diep om weer rustig te worden. 'Zijn de nomaden ongedeerd? Gezond?' vroeg hij quasi-achteloos.
De metamorf trok zijn schouders op. 'Bij het inschepen was er niemand gekwetst. Ik weet niet wat er daarna gebeurd is, maar waarschijnlijk niets.'
'Schimmen! We zijn alles kwijtgeraakt, Truls. Jij en ik, en misschien nog een paar — alleen wij zijn over, levend en vrij.' Hij hoorde een zweem van wanhoop in zijn stem komen en probeerde die te onderdrukken. 'We moeten iets doen. In elk geval moeten we terug om Grianne te spreken, een manier bedenken om haar te overtuigen dat ze een Ohmsford is, haar laten inzien dat ze...
'Rustig aan, jongen,' zei Truls Rohk. 'Laten we ons kalm houden en hierover nadenken. Op dit moment kunnen we niet terug om met de Ilseheks te praten. Wat er gebeurd is ligt nog te vers in haar geheugen. We moeten een manier vinden om haar te benaderen, anders dan jij al geprobeerd hebt. Iets wat ze niet zo gemakkelijk weg kan wuiven als jouw woorden.'
Hij keek veelbetekenend over Beks schouder. De jongen keek om en staarde opeens naar het gevest van het Zwaard van Shannara dat nog op zijn rug gegespt zat. In de opwinding van zijn ontmoeting met zijn zus was hij vergeten dat hij het droeg.
Hij keek weer naar de metamorf. 'Bedoel je dat ik dat zou moeten gebruiken?'
'Ik bedoel: verzin een manier om het te gebruiken.' Het klonk spottend. 'Dat is niet zo gemakkelijk, denk ik. Je zus zal niet rustig afwachten als je je toverkracht op haar loslaat. Maar als je een manier kunt bedenken om haar te pakken als ze niet op haar hoede is, haar te verrassen misschien, dan heeft ze wellicht geen keus. Ze zal de waarheid onder ogen moeten zien, graag of niet. Dat is de beste kans die we hebben om haar te overtuigen.'
Bek schudde zijn hoofd in twijfel. 'Ze zal ons nooit de kans geven. Nóóit.'
Truls Rohk zei niets, wachtte af.
'Ze zal tegen ons vechten!' Bek stak zijn hand achteruit om het gevest van het Zwaard van Shannara vast te pakken; toen liet hij zijn hand hulpeloos zakken. 'Bovendien, ik weet niet of ik het tegen haar kan activeren.'
'Niet tegen haar,' adviseerde de metamorf rustig, 'vóór haar.'
Bek knikte. 'Voor haar. Voor ons allebei.'
'Ik zou onze kansen niet zo vlug onderschatten,' ging Truls Rohk verder. 'We zijn het schip en de bemanning kwijt, maar we weten niets van Panax, die Hooglander en de anderen. En ik zou de druïde nog niet afschrijven als ik hem zes voet onder de grond zag zakken; hij heeft meer levens dan een kat. Hij zal de toren niet ingegaan zijn zonder plan om eruit te komen. Ik ken hem, jongen.
Ik heb hem al heel lang gekend. Hij denkt alles door. Het zou me niet verbazen als hij al vrij was en naar ons op zoek.'
Bek keek ongelovig, maar knikte toch. 'Wat gaan we nu doen?
Hoe gaan we verder?'
Truls Rohk kwam overeind; de mantel viel om zijn brede schouders en overschaduwde hem van de grond af, waardoor hij een spookverschijning leek, zelfs in het toenemende morgenlicht.
'Ik moet een stuk teruggaan om te zien of we niet gevolgd worden door de heks of haar mwellrets. Wacht hier maar tot ik terug ben. Niet ergens anders heen gaan.' Hij zweeg even. 'Behalve als je in gevaar bent. In dat geval moet je je zo goed mogelijk verbergen. Maar als dat nodig wordt, gebruik dan geen toverkracht. Je bent er nog niet klaar voor - als ik er niet bij ben.'
Hij keek de jongen indringend aan, ter waarschuwing, keerde zich om en verdween tussen de bomen.
Bek zat met zijn rug tegen een al oude bitternotenboom en keek hoe de oostelijke hemel helderder werd, nu het dag werd. De duisternis week voor de dageraad, de dageraad voor de morgen; de lucht veranderde van kleur door gaten in het bladerdak die in het donker onzichtbaar en nu pas te onderscheiden waren. Hij zat te bedenken waar hij was, hij dacht over de reis waardoor hij op deze plaats en tijd beland was, en over de veranderingen die hij had doorgemaakt.
Laat op een middag, maanden tevoren, was Loper voor het eerst in de Hooglanden verschenen en had hem gevraagd mee op reis te gaan. Hij herinnerde zich nog goed dat hij toen had gedacht dat zijn leven op zijn kop zou komen te staan, als hij met de druïde meeging. Hij had niet beseft dat dat zó goed uit zou komen.
Even deed hij zijn ogen dicht en probeerde zich voor te stellen hoe het ginds in Leah geweest was, in de Hooglanden, thuis. Het lukte hem niet. Het was zo ver weg, zo ver verwijderd van het heden, dat het niet veel meer was dan een herinnering die verbleekte in een verleden, dat verdwaald leek in een ander mensenleven.
Hij gaf de Hooglanden op en probeerde zich in plaats daarvan voor te stellen hoe het zou zijn om Grianne als zus te hebben.
Niet alleen in naam, maar in werkelijkheid. Om haar te laten accepteren dat het zo was. Ook die poging mislukte. Als de Ilseheks had Grianne levens genomen en dromen vernietigd. Ze had dingen gedaan die hij misschien nooit kon accepteren, hoe ze zich ook vergist kon hebben of hoeveel spijt ze ook betoonde. Haar leven was een kluwen van misleiding en bedrog, een verkeerd gericht zoeken naar wraak, in eenzaamheid en bitterheid. Het was niet zo dat ze het verleden gewoon kon uitwissen en opnieuw kon beginnen. Ze kon niet zomaar ineens iemand anders worden omdat hij dat toevallig wilde. Dat was vragen om het mooie einde van een sprookje van het soort dat sinds lang niet meer mogelijk was. Wat hij ook van haar verwachtte, het was waarschijnlijk te veel. Het beste waar hij op kon hopen, was dat ze de waarheid in zou zien.
Hij stelde zich haar voor zoals ze voor hem stond in haar grijze kledij, streng en hooghartig. Hij kon zich niet voorstellen dat ze gelukkig was. Had ze ook maar één keer gelachen sinds ze was geroofd? Had ze ooit wel gelachen?
Toch moest hij een manier vinden om haar weer tot zichzelf te brengen, naar iets van het meisje dat ze vijftien jaar geleden was geweest, naar een klein gedeelte van de wereld waaruit ze was vertrokken en die ze minachtte als was hij bestemd voor minderwaardige wezens. Hij moest haar helpen, ook al zou hij haar daardoor meer pijn berokkenen. Hoe kon hij dat klaarspelen als hun volgende ontmoeting ertoe zou leiden dat ze haar uiterste best deed om hem te doden?
Hij wilde dat hij Quentin bij zich had - Quentin met zijn gevoelige, directe benadering van dingen, die altijd zo helder de juiste weg zag en wist wat er het best gedaan kon worden. Had Quentin de strijd bij de ruïnes van Kastellaber overleefd? Hij kreeg tranen in zijn ogen bij de gedachte dat zijn neef misschien dood was.
Zelfs zoiets denken leek verraad. Hij kon zich het leven zonder zijn neef niet voorstellen — zijn vertrouweling, zijn beste vriend.
Quentin was zo enthousiast geweest om mee te gaan op deze reis, zo verlangend om een ander stuk van de wereld te zien, iets nieuws van het leven te leren. En als het hem zijn eigen leven gekost had?
Bek vouwde verbitterd zijn handen in elkaar en keek tussen de bomen het toenemende zonlicht in, naar de nieuwe dag, en zijn vastberadenheid verhardde zich tot zekerheid. Hij moest Quentin vinden. Misschien vóór hij Loper vond, want het was duidelijk dat Quentin de belangrijkste van de twee was. Als ze in dit vreemde land vastzaten, als de luchtschepen voor hen onbruikbaar waren en hun metgezellen dood, dan hadden ze tenminste elkaar nog om de ergste tijd door te komen. Hij kon zich op geen andere manier voorstellen hoe hij onder ogen kon zien wat de toekomst bracht, hoe ellendig ook.
Zorg voor elkaar, had Coran Leah hun op het hart gedrukt. Dat hadden ze elkaar beloofd - lang geleden, in Arborlon, toen ze nog terug hadden gekund.
Hij zuchtte vermoeid. Hij had in elk geval Truls Rohk om hem te helpen. Hoe vreemd en beangstigend de metamorf ook was, hij had blijk gegeven van vriendschap. Al was zijn leven nog zo tegenstrijdig geweest, hij was wellicht de meest betrouwbare en bekwame uit het gezelschap van het schip. Daar zat een zekere geruststelling in en Bek klemde zich er gretig aan vast.
Omdat hij zich nergens anders aan vast kon grijpen, erkende hij. Omdat je soms troost zocht waar je die kon krijgen.
Truls Rohk was nog niet lang weg. Het licht had de resten van de nacht nog niet op de vlucht gejaagd toen hij weer verscheen tussen de bomen, zijn gestalte in zijn mantel diep doorgebogen, zijn bewegingen snel en heimelijk.
'Kom mee,' siste hij ruw en hij trok de jongen op. 'Je zus is ons op het spoor en ze komt snel.'
Bek probeerde de vrees uit zijn ogen en zijn keel te houden, hij probeerde normaal te ademen terwijl hij in de richting keek van waar de metamorf gekomen was. Toen renden ze het woud in en waren weg.
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
← Prev
Back
Next →
← Prev
Back
Next →