Log In
Or create an account ->
Imperial Library
Home
About
News
Upload
Forum
Help
Login/SignUp
Index
Het sieraad der geestelijke bruiloft
Inleiding
Eerste boek
Proloog
Hoofdstuk I Hier begint het werkende leven
Hoofdstuk II Hoe wij op drie manieren de komst van Christus zullen gewaarworden
Hoofdstuk III Van twee manieren van ootmoedigheid in Christus
Hoofdstuk IV Van de tweede wijze; der liefde met alle deugden gesierd
Hoofdstuk V Van de derde wijze: van lijden in geduld tot den dood toe
Hoofdstuk VI Over de tweede komst van Christus
Hoofdstuk VII Hoe men dagelijks toeneemt door middel der heilige Sacramenten
Hoofdstuk VIII Van de derde komst van Christus
Hoofdstuk IX Van Christus' houding bij het laatste oordeel
Hoofdstuk X Van vijf soorten menschen, die komen ten oordeel
Hoofdstuk XI Van een geestelijk uitgaan naar alle deugden
Hoofdstuk XII Hoe ootmoedigheid een fondament is van alle deugden
Hoofdstuk XIII Van de gehoorzaamheid
Hoofdstuk XIV Over het afstand doen van den eigenen wil
Hoofdstuk XV Van verduldigheid
Hoofdstuk XVI Van zachtmoedigheid
Hoofdstuk XVII Van goedertierenheid
Hoofdstuk XVIII Van medelijden
Hoofdstuk XIX Van mildheid
Hoofdstuk XX Van ijver en vlijt
Hoofdstuk XXI Van matigheid en soberheid
Hoofdstuk XXII Van zuiverheid
Hoofdstuk XXIII Van drie vijanden te overwinnen door gerechtigheid
Hoofdstuk XXIV Van het rijk der zielen
Hoofdstuk XXV Van een geestelijke ontmoeting tusschen God en ons
Hoofdstuk XXVI Hoe men begeert den Bruidegom te kennen in zijne natuur
Hier begint het tweede boek van het sieraad der geestelijke bruiloft
Proloog
Hoofdstuk I Hoe men bovennatuurlijk ziende wordt door inwendige oefeningen
Hoofdstuk II Van drie soorten eenheden, die in onze natuur zijn
Hoofdstuk III Van de invloeiing der genade Gods in onzen geest
Hoofdstuk IV Hoe wij innerlijkheid moeten gronden in vrijheid zonder beelden
Hoofdstuk V Van een drievoudige komst Onzes Heeren in den innerlijken mensch
Hoofdstuk VI Van de tweede komst Onzes Heeren in den innerlijken mensch
Hoofdstuk VII Van de derde komst Onzes Heeren
Hoofdstuk VIII De eerste van de drie komsten heeft vier manieren, en de eerste sticht innerlijkheid
Hoofdstuk IX Van de eenheid des harten
Hoofdstuk X Hoe de deugden uit eenheid voortkomen
Hoofdstuk XI Van de voelbare liefde
Hoofdstuk XII Van de devotie
Hoofdstuk XIII Van dankbaarheid
Hoofdstuk XIV Van tweëerlei wee, spruitende voort uit innerlijken dank
Hoofdstuk XV Eene gelijkenis hoe men dezen eersten trap moet beoefenen
Hoofdstuk XVI Nog een voorbeeld van dezelfde oefeningen
Hoofdstuk XVII Van de tweede wijze, die door ootmoed de innerlijkheid verheft
Hoofdstuk XVIII Van de zuivere geneugten des harten en de gevoelige krachten
Hoofdstuk XIX Van geestelijke dronkenschap
Hoofdstuk XX Van de hindernissen in deze dronkenschap
Hoofdstuk XXI Een voorbeeld hoe de mensch zich moet gedragen en oefenen in dit geval
Hoofdstuk XXII Van de derde wijze van Christus' geestelijke komst.
Hoofdstuk XXIII Van de kwelling en de ongedurigheid der liefde
Hoofdstuk XXIV Van vervoeringen en Gods openbaringen
Hoofdstuk XXV Twee voorbeelden welke aantoonen, hoe men wordt gehinderd in deze derde wijze
Hoofdstuk XXVI Van een tweede exempel
Hoofdstuk XXVII Een gelijkenis aan de mieren ontleend
Hoofdstuk XXVIII Van de vierde wijze van Christus' komst
Hoofdstuk XXIX Wat de verlaten mensch moet doen
Hoofdstuk XXX Eene vergelijking bij het gehinderd worden in deze vierde wijze
Hoofdstuk XXXI Nog over een andere hindernis
Hoofdstuk XXXII Van vier soorten koortsen, die den mensch kunnen deren
Hoofdstuk XXXIII Hoe wij deze vier wijzen in Christus volkomen vinden
Hoofdstuk XXXIV Hoe de mensch leven moet, zoo hij wil verlicht worden
Hoofdstuk XXXV Van de tweede komst van Christus
Hoofdstuk XXXVI Hoe de eerste rivier van deze bron het geheugen siert
Hoofdstuk XXXVII Hoe de tweede rivier het verstand verlicht
Hoofdstuk XXXVIII Hoe men komt tot de verwondering bij de algemeene uitvloeiing Gods
Hoofdstuk XXXIX Hoe de derde rivier den wil bevestigt in alle volmaaktheid
Hoofdstuk XL Hoe de mensch, die bevestigd is uit moet gaan op vier manieren
Hoofdstuk XLI Het eerste uitgaan zal zijn tot God en tot alle heiligen
Hoofdstuk XLII Het tweede uitgaan zal zijn tot alle zondige menschen
Hoofdstuk XLIII Het derde uitgaan zal zijn tot zijne vrienden in het Vagevuur
Hoofdstuk XLIV Het vierde uitgaan is tot hem zelven en tot alle goede vrienden
Hoofdstuk XLV Hoe men die zal herkennen, die gehinderd worden in de algemeene liefde
Hoofdstuk XLVI Hoe Christus een algemeene minnaar was en is en blijft zonder einde
Hoofdstuk XLVII Een berisping voor alle degenen, die van geestelijke goederen leven en ongeordend zijn
Hoofdstuk XLVIII Hoe Christus zich voor het algemeen heeft nagelaten in het Sacrament des altaars
Hoofdstuk XLIX Over de eenheid der natuur Gods in drieheid der personen
Hoofdstuk L Een gelijkenis hoe God de ziel bezit en natuurlijk en bovennatuurlijk beweegt
Hoofdstuk LI Hoe de mensch gesierd moet zijn, wanneer hij de innigste oefening zal ontvangen
Hoofdstuk LII Over de derde komst van Christus, die ons volmaakt in innige oefeningen en van den innigsten uitgang des geestes door middel van een goddelijk aanraken
Hoofdstuk LIII Van een eeuwigen honger, dien onze geest naar God gevoelt
Hoofdstuk LIV Van een minnelijken strijd tusschen Gods geest en onzen geest
Hoofdstuk LV Van de vruchtbare werken des geestes, die eeuwig zijn
Hoofdstuk LVI Hoe wij God geestelijk moeten ontmoeten middellijk en onmiddellijk.
Hoofdstuk LVII Van de wezenlijke ontmoeting Gods zonder middel in de naakte natuur
Hoofdstuk LVIII Hoe men God gelijkend is door de gratie of niet gelijkend door de doodzonde
Hoofdstuk LIX Hoe men God bezit in eenheid en rust, boven alle gelijkenis der genade
Hoofdstuk LX Hoe noodig de gratie Gods is, welke ons gelijkend maakt en zonder middel tot God voert
Hoofdstuk LXI Over het bezoek van God en van onzen geest in eenheid en in gelijkendheid
Hoofdstuk LXII Hoe wij God moeten ontmoeten in al onze werken
Hoofdstuk LXIII Eene indeeling van alle deugden door de zeven gaven des heiligen Geestes
Hoofdstuk LXIV Van de gave der sterkte
Hoofdstuk LXV Over de gave van raad
Hoofdstuk LXVI Over den eersten graad der gave van verstand
Hoofdstuk LXVII Van den tweeden graad der gave van het verstand
Hoofdstuk LXVIII Van den derden graad der gave van verstand
Hoofdstuk LXIX Over de gave van wijsheid
Hoofdstuk LXX Van den hoogsten graad van het innerlijk leven
Hoofdstuk LXXI Van drie wijzen der innigste oefeningen
Hoofdstuk LXXII Van de tweede wijze der innerlijke oefeningen
Hoofdstuk LXXIII Van de derde wijze der innerlijke oefening
Hoofdstuk LXXIV Hoe sommige menschen leven, tegenstrijdig met deze drie wijzen
Hoofdstuk LXXV Van diegenen, welke strijdig met de tweede wijze handelen
Hoofdstuk LXXVI Van een derde soort menschen, die leven strijdig met de drie wijzen en met alle deugden
Hoofdstuk LXXVII Van een andere partij verkeerde menschen
Hier begint het derde boek van het sieraad der geestelijke bruiloft
Hoofdstuk I Hoe men komt in een Godschouwend leven door middel van drie punten
Hoofdstuk II Hoe zich de mensch oefenen moet om het eeuwige leven te ontvangen en God te schouwen
Hoofdstuk III Hoe de eeuwige geboorte Gods zonder ophouden zich vernieuwt in de edelheid des geestes
Hoofdstuk IV Hoe onze geest wordt opgevorderd om uit te gaan in het schouwen en in het genieten
Hoofdstuk V Van een eeuwig uitgaan, dat wij hebben in de geboorte des Zoons
Hoofdstuk VI Van een goddelijk ontmoeten, dat beoefend wordt in de verborgenheid van onzen geest
← Prev
Back
Next →
← Prev
Back
Next →