3

Later die middag laat Sanchez, de gymleraar, ons trefballen. Daardoor zien mijn benen er nu bont en blauw uit. Ik ben niet zo snel en ik word vaak geraakt. Titus raakt me twee keer. “Denk je dat het iets betekent?” vraag ik na de gymles aan Katya. Ik zit met een handdoek omgeslagen op een bank in de kleedkamer.

Katya staat naakt in het douchehokje, alsof het heel normaal is dat je dan een gesprek voert. Ze staat haar haar te wassen alsof ze elke dag met iedereen erbij in haar nakie rondloopt.

Nou ja, we lopen ook elke dag met iedereen erbij in ons nakie. We hebben vijf keer per week gym, en douchen is verplicht. Hoe dan ook, Katya praat door in haar nakie, alsof het haar niets kan schelen. Dit is kennelijk ook zo, ondanks het feit dat ze geen modellenfiguur heeft, maar een heel gewoon lichaam.

De kleedkamer is zo klein en benauwd dat ik het warme water van haar douche op mijn knie voel terwijl ik op de bank zit.

“In groep acht zou het wat betekend hebben,” zegt Katya, terwijl ze met dichtgeknepen ogen de shampoo uit haar haar spoelt.

“Wat dan?”

“Wil je dat van me horen?” Ze lacht.

“Ja.”

“Het zou betekend hebben dat hij jou ook leuk vindt.”

“Ik zei toch niet dat ik hem leuk vind,” mompel ik.

“Kom op, zeg,” zegt Katya, alsof ze me niet gehoord heeft. “Zoiets doe je in groep acht. Weet je nog, dat de jongens altijd de meisjes plaagden die ze leuk vonden en ze aan hun haar trokken. Maar nu zijn we toch veel te oud voor die flauwekul. Dus denk ik dat het niets betekent als hij je raakt met trefbal. Sorry hoor.”

Katya is ook altijd zo nuchter. Ze zeept haar armen in alsof ze helemaal alleen is. Dat zou ik nooit kunnen.

Vlug duik ik vanuit mijn handdoek in mijn bh en trek een T-shirt aan van de tweede Spidermanfilm. Het zit vol stof van pastelkrijt. “Ik zei toch niet dat ik hem leuk vind,” zeg ik nog eens.

“Maak dat jezelf maar wijs.”

“Wat nou? Ik analyseer alleen maar de wrede en uiterst complexe groepsprocessen die zich afspelen tijdens trefbal in de vierde klas.”

“Echt niet.” Katya is zich aan het afdrogen. Een rij verderop staat die akelige Taffy al stretchend haar danseressenlichaam te showen en ons gesprek af te luisteren. Ik haat die kleedkamer waarin je je kont niet kunt keren.

“Hoezo, is dat zo duidelijk dan?” vraag ik.

“Het straalt van je gezicht af,” zegt Katya grinnikend. “Titus, Titus, Titus.”

Ik voel dat ik bloos. En doordat ik half Chinees ben, blijven mijn wangen urenlang rood als ik eenmaal ga blozen.

Katya wordt nooit rood. Ze heeft een breed, Russisch-Amerikaans gezicht, een dikke neus en lang, lichtbruin haar – als je haar eigenschappen zo opnoemt zou je niet denken dat ze knap is, maar op de een of andere manier is ze dat wel. Ze heeft iets mysterieus. Je ziet niet aan haar wat ze werkelijk denkt.

“Nou ja, hij is leuker dan de anderen,” zeg ik. Ik realiseer me dat Taffy in de volgende rij staat en doe mijn best om minder geobsedeerd te klinken.

“Ach.”

“Dat is hij wel. Objectief gezien wel. Hij is leuker dan Brat Parker. Aardiger dan Adrian Ip. Interessanter dan Malachy.”

“Wat is er mis met Malachy?” Katya klinkt geïrriteerd.

“Die zegt nooit iets. Alsof hij er al zo cool uitziet, met zijn oorpiercing, dat hij niks meer hoeft te zeggen.”

“Waarom doe je zo gemeen over iedereen, Sarah?”

“Ik doe niet gemeen. Ik trek alleen maar een objectieve vergelijking tussen de Kunstratten.”

Dat is niet waar. Ik doe wél gemeen.

Ik voel me gemeen. Ik weet niet waarom. Misschien heeft deze school een slechte invloed op me.

“Je bent niet objectief. Je bent subjectief.” Katya maakt het haakje van haar bh vast. “Het is wat jij vindt, niet de waarheid.”

“Laat je niet zo snel op de kast jagen. Ik zeg maar wat.”

“Je hebt het over mensen die je amper kent.”

“Ik ken ze wél. Ik zit al vrijwel het hele jaar bij ze in de klas. Ik ken Shane.”

“We weten allemaal dat jij Shane kent. Hou toch eens op over Shane.” Katya trekt een jurk aan die ze zelf heeft gemaakt met de naaimachine van haar moeder.

“Heb je zin in een pizza?” probeer ik van onderwerp te veranderen.

“Kan niet. Ik moet de ettertjes van de crèche halen.”

 

Ik wou dat ze geen drie kleine zusjes had. Ik wou dat ze niet zo ver van school woonde, een uur en een kwartier met lijn F, helemaal in Brighton Beach.

 

“Je hebt het tegenwoordig altijd druk,” zeg ik. Het komt er zielig en klagerig uit.

“Zo is het nu eenmaal, Sarah,” zegt Katya kortaf. “Ik heb verantwoordelijkheden. Ik bel je nog wel.”

 

Weg is ze. Mijn enige vriendin, eigenlijk.

Shane telt niet mee, al hebben we elkaar afgelopen oktober beloofd vrienden te blijven.

Dat zijn we duidelijk niet.

Geen vrienden.

Alleen mensen die een paar weken met elkaar geklooid hebben, begin dit jaar, toen hij nieuw was en bij wiskunde voor me zat. Op een dag schreef hij mij een briefje over een neuspeuteraar vooraan, en we schreven elkaar briefes over neuspulken, die weer leidden tot briefjes over andere dingen, en hij lunchte met mij en Katya, en legde grappige tekeningen in mijn kastje, en we waren vrienden, dacht ik.

Maar op een dag liep Shane na school een keer met mij mee, en nam samen met mij de metro, en ging met me naar huis, zonder dat ik het hem gevraagd had.

Hij begon me te kussen zodra we binnen waren. Daarna lagen we te rotzooien op de bank toen mijn ouders niet thuis waren, en keken samen tv op de bank toen ze wel thuis waren.

Daarna zoenden we op de gang van de Ma-Ha, bij de roeivijver in Central Park, op de hoek bij het metrostation en achter in de bioscoop.

Anderen zagen ons. Hij was mijn vriendje. Even.

Nu is hij gewoon iemand in wiens mond ik mijn tong heb gestoken, onder wiens spuug ik kwam te zitten en dat kon me toen helemaal niets schelen.

Nu is hij een vreemde, net als de rest van de Kunstratten – of nog meer dan de rest.

Wat duidelijk maakt dat als je twee vrienden hebt op zo’n school vol godvergeten aanstellers, je niet met een van hen moet beginnen te zoenen. Want drie weken later zegt hij dat hij het niet meer ziet zitten, wat dat ook mag betekenen, niet meer ziet zitten om zijn spuug over mijn hele gezicht te smeren, zal hij wel bedoeld hebben – en dan zegt hij: “Ik vond het echt leuk, maar zullen we het wat rustiger aan doen?” en “je weet toch dat we altijd vrienden blijven. Oké? We blijven met elkaar omgaan, Sarah, mooi,” alleen zonder zoenen, en zonder dat het iets voorstelt, en daarna, daar komt het eigenlijk op neer, gaan we nooit meer met elkaar om, en zijn we geen vrienden meer, behalve als mensen ernaar vragen en dan zeggen we alle twee:

Ja, we hebben een paar weken iets gehad, maar toen hebben we besloten dat we gewoon vrienden blijven.”

Alleen, dat heeft hij besloten.

En we zijn geen vrienden meer.

Nu heeft hij de Kunstratten en gaat hij uit met Jazmin. Die kleine Sarah Yi ziet hij niet eens meer staan, alleen toen hij nieuw was op school, en eenzaam.

Stik toch.

Ik haal die stomme pizza wel alleen.