5

Mijn kamer is een puinhoop. Dit is wat er in mijn boekenkast ligt:

Een stapel Spiderman-collectibles in plastic mapjes, zes stapels smerige oude strips, waaronder een stel Spideys, een paar Fantastic Four-boeken, Batman en Dark Knight, Punisher, Incredible Hulk, Doctor Strange, een stuk of wat Savage Dragons, Witchblades en Grendels, dat soort werk. O ja, en League of Extraordinary Gentlemen.

Een half-open doos oud pastelkrijt, drie jaargangen van het blad Fangoria, wat souvenirs uit Hongkong, waar ik vorig jaar met pap ben geweest, een oude laptop die het niet meer doet, maar het is zonde om hem weg te gooien, dertien Pez-snoepdispensers (waaronder Tasmanian Devil en Peppermint Patty), een tamelijk grote verzameling actiepoppen, waaronder G.I. Joe, Betty en Veronica, Rosie the Riveter, Spidey, Jar Jar Binks (die heb ik van iemand gekregen) en een paar vampierachtige poppen, vier potten met plastic Oosterse minipoppetjes, uit een fase waarin ik op mijn veertiende zat: Tofu Baby’s, Patsy Walker, Devil Robots, Snorkin’ Labbits en Uglydolls.

Een grote doos stomme make-up van vroeger: glitteroogschaduw en blauwe lipstick, plus de gewone, roze lipsticks die ik van mam kreeg als ze bijna op waren, al mijn oude prentenboeken, al mijn oude leesboeken, een verzameling aankleedpoppetjes, zeven plastic babypoppen, allemaal blank, op één Chinese babypop na, waarmee ik in geen jaren gespeeld heb, 31 knuffelbeesten (smoezelig), vijf juwelenkistjes, allemaal gekregen van mijn Chinese oma, allemaal leeg.

O, en op de vloer: vuile kleren, schone kleren, kleren die ik heb aangetrokken en toen weer heb uitgedaan, De gedaanteverandering, waar ik nog steeds niet in begonnen ben, tekenspullen, blokken met tekenpapier, schoenen, paperclips, die nog liggen waar ik ze de vorige week liet vallen, achttien bordjes met plastic Chinees eten, die ik een tijdje geleden ben begonnen te verzamelen, pakjes papieren zakdoekjes, half-open, en een halve oudbakken bagel, in papier gefrommeld.

Ik, Sarah Yi, ben een echt verzamelbeest.

Verzamelongedierte.

 

Scheiding. Scheiding. Scheiding.

Ik moet iets doen, zodat ik stop met daarover na te denken.

Scheiding. En die ontrouwe, leugenachtige vader van me moet ik ook uit mijn hoofd bannen.

Ik ga mijn tekenopdracht doen – niet die waarvoor ik naar het museum moet – maar de opdracht die ik eigenlijk vandaag had moeten inleveren. “Teken iets of iemand waar je van houdt. Probeer je emoties in de tekening te leggen maar teken naar het leven of naar een foto.”

Oké. Waar houd ik van?

Van mijn spullen. Mijn poppetjes, mijn strips, mijn oude knuffelbeesten. Maar dat zijn er te veel om te tekenen. En trouwens, als ik dat doe, lacht iedereen me uit; iedereen behalve Katya.

Dus die neem ik niet.

Waar houd ik van? Waar houd ik van?

 

Mam klopt een keer en steekt dan meteen haar hoofd om de deur. “Sarah?” Ze klinkt schuldbewust. “Alles oké, lieverd?”

“Yep. Ik ben bezig met die opdracht voor Kensington.”

“Luister. Die afspraak met de makelaar is morgenochtend, om negen uur.”

 

Hoe heeft ze zo snel een afspraak kunnen maken? Je kunt toch niet zomaar vrijdags na werktijd een makelaar opbellen en een afspraak maken om flats te gaan bekijken?

O.

Hè hè.

Ze weet het dus al weken. Ze hebben het me alleen nu pas verteld. Mam is al heel lang aan het bellen met makelaars om onze verhuizing te regelen, maar ze vertelt het me nu pas, op het laatste moment.

 

“En Sarah?” Mam gaat op mijn bed zitten. “Het is maar dat je het weet: de flat waar we naartoe verhuizen is kleiner dan deze. Ik bedoel, we moeten zuinig aan doen en ze vragen een hoop geld voor iets met twee slaapkamers in Manhattan. Maar die flat die we morgen gaan bekijken vind je beslist leuk. Hij is in Chinatown en er is zo’n oude badkuip, met van die leeuwenpootjes.”

 

Ze heeft niet alleen met makelaars gebeld, ze is ook al flats gaan bekijken. Ze heeft er zelfs al eentje uitgekozen.

 

“Dus misschien kun je alvast eens beginnen na te denken over wat je wilt bewaren en wat je wilt weggooien.” Mam kan moeiteloos de omslag maken van meevoelende moeder naar zeurende zanikpot. Als er iets is waar Hazel Kaufman patent op kan aanvragen, is het dat.

“Wat bedoel je?” vraag ik.

“We moeten je troep uitzoeken, Sarah. We kunnen dat allemaal” – met een armbeweging wijst ze op mijn spullen – “niet meenemen.”

“Maar die dingen heb ik nodig!”

“Je hebt niet alles nodig. Het meeste heb je niet nodig.”

“Mam!”

“Sarah, je moet dingen weggooien. We gaan opnieuw beginnen.”

“Jij gaat opnieuw beginnen,” zeg ik. “Ik verhuis alleen maar mee omdat ik dat wettelijk verplicht ben.”

Het kwam er bitser uit dan ik bedoeld had.

“Niet zo brutaal,” zegt mam vinnig. “Pap en ik maken een moeilijke tijd door. Je kunt op zijn minst meewerken.”

“Oké.” Ik trek mijn spijkerbroek uit en kruip in mijn T-shirt in bed. “Ik pak mijn spullen zelf wel in.”

“Nee, dat bedoelde ik niet. Je moet je spullen uitzoeken en weggooien. In die nieuwe flat is geen plaats voor al die Tofubeesten en al die andere troep.”

“Tofu Baby’s.” Ik doe het licht uit. “Ik ga slapen.”

“Nu al?”

“Nu al.”

“Hoef je je tanden niet te poetsen?”

“Nee.”

“Sarah.”

“Ik heb het recht om niet mijn tanden te poetsen op de avond dat mijn ouders gaan scheiden en mijn moeder zegt dat ik al mijn spullen moet weggooien en moet gaan leven als een monnik.”

“Je weet best dat ik dat niet gezegd heb.”

“Dat heb je wel,” zeg ik mokkend.

Ze slaakt een zucht. “Het is voor ons allemaal moeilijk.”

En weg is ze. De deur valt dicht.

Ik staar in het donker.

 

Ik weet nog steeds niet waar ik van houd.