Maandag tijdens het eerste uur tekenen prikt Kensington de werkstukken van de leerlingen met punaises op het prikbord, zodat ze er in het openbaar kritiek op kan geven. Het is een oefening in vernedering die we elke week een paar keer moeten ondergaan. Vandaag hebben we het over de opdracht van de vorige week: ‘Teken iets waar je van houdt’. Die is onderdeel van het algemene thema van dit trimester, portrettekeningen en tekeningen van het menselijk lichaam. Kensington probeert ons alleen zover te krijgen dat we gevoelens en karakter tekenen, dus af en toe moeten we dit soort persoonlijke tekeningen maken, die ons moeten helpen meer drama en medeleven in onze portretten te krijgen. Ik leverde mijn opdracht te laat in, omdat ik hem pas zondagmiddag had gemaakt. Vanochtend heb ik hem samen met mijn standbeeldtekeningen ingeleverd.
“Hier zit heel veel emotie in,” zegt Kensington, die begint met de tekening van Katya. Kensington is helemaal gekleed in het zwart, heeft geblondeerd haar en een grote, zwarte bril op.
Katya heeft haar babyzusje Ella getekend. Lief, maar voor de hand liggend. Houden van je kleine zusje. Ella ziet er een beetje scheef uit. Ze ligt te slapen in het bed van haar ouders en verdwijnt in het niet tussen de kussens en een gebloemde dekbedhoes. De stof ziet er stijf uit.
“Je tekent vanuit je hart,” vervolgt Kensington. “Iedereen zou verliefd worden op dat baby’tje van je tekening. Maar je hebt wat moeite gehad met de schaduwen voor de neus, zie ik.” Ze begint te praten over technieken voor het tekenen van gelaatstrekken en ik kijk naar de andere tekeningen.
Een opgefokte motor; die is vast van Shane. Dat ding is van zijn oudere broer. Hij tekent altijd zo, met zachte lijnen. Hij heeft de motor zo glimmend gemaakt dat hij straalt.
De elektrische gitaar. Die is van Adrian. Wat een aansteller. Ik wed dat hij van zijn leven nog nooit gitaar heeft gespeeld en er alleen een getekend heeft omdat een gitaar hem iets leek wat een coole jongen zou tekenen.
Een doos fijne chocolaatjes, half opgegeten, de wikkels overal rondgestrooid. Die papieren cups lijken echt. Dat heeft vreselijk veel tijd gekost, dat weet ik. Papier is lastig om te tekenen. Bij die chocolaatjes moet ik aan Cammie denken; ze lijkt me het type om zo’n doos met snoep te tekenen. Maar Cammie zou nooit zo goed wikkels kunnen tekenen. Het moet Malachy zijn. Die houdt ook van snoep. En hij tekent met van die fijne lijntjes.
“Bradley Parker – welke tekening is van jou?” Kensington is klaar met Katya en gaat verder naar haar volgende slachtoffer.
Die kleine, sproetige, blanke vrouw met een bril moet Brats moeder zijn. Ze lijkt wel wat op hem – bleek, met een spitse kin en een vermoeide blik.
“Je hebt een van de moeilijkste dingen gedaan van portrettekenen,” zegt Kensington overdreven. “Je hebt de typische trekken van je onderwerp vastgelegd zonder te vervallen tot een karikatuur. Deze vrouw heeft absoluut iets heel eigens en zelfs iets komisch, maar ze is met respect en gevoeligheid getekend. Goed gedaan, Bradley.”
Brat glimlacht, maar zoals altijd lijkt hij een beetje nerveus, alsof hij niet lekker op zijn stoel zit.
“Titus Antonakos,” zegt Kensington, “jij hebt een menselijk hart getekend?”
Titus,
Titus,
Titus