6

Post van Keizer

Keizer steekt zijn hoofd om de deur van het atelier van zijn vader.

“Heb jij een lege fles voor me?”

“Waar heb je die voor nodig?”

“O gewoon. Zomaar, voor iets.” Keizer houdt liever voor zich dat hij zijn moeder een brief gaat sturen.

Gelukkig, zijn vader vraagt niet verder. Hij houdt een lege fles omhoog. “Is deze goed?”

De kurk zit nog op de fles, ziet Keizer. Hij knikt, pakt de fles aan en laat zijn vader alleen achter in het atelier. Zijn vader heeft het druk. Hij is al dagenlang bezig met een serie hoeden voor een chique bruiloft. Aan het eind van de week moeten de hoeden klaar zijn.

Keizer gaat met de fles naar zijn kamer.

De Zwarte Weduwe heeft hem op het idee van de brief gebracht. Toen hij vanmiddag bij haar op bezoek was, zat ze aan tafel te schrijven.

“Ik schrijf een brief aan mijn man,” zei ze.

“Maar u heeft toch geen man?”

“En die kleren aan de waslijn dan?”

“Die zijn om inbrekers op een afstand te houden.”

“Hoe weet jij dat?”

“Dat heeft u me zelf gezegd.”

“Ik zeg wel eens meer wat,” zei de Zwarte Weduwe en ze begon te vertellen dat haar man naar de oorlog was en dat hij als de oorlog was afgelopen weer terugkwam en dat ze daarom de achterdeur altijd op een kiertje had staan, ook ‘s nachts, zodat hij er altijd in kon.

“Ik heb het allemaal voor hem opgeschreven,” zei ze. “Ik ben bijna klaar. Als je even wacht kun je de brief meteen voor me op de bus doen.”

Bij de deur pakte ze hem bij zijn trui.

“Kun je een geheimpje bewaren, jongen? Mijn man is dood.”

Jan stond er op de envelop. Meer niet. Geen adres.

Keizer heeft hem toch voor de Weduwe op de bus gedaan.

Hij spoelt de fles zorgvuldig om. Er heeft wijn uit Zuid-Afrika in gezeten. Voorspoed heette de wijn, dat staat op het etiket. Een goed teken, denkt Keizer. Hij droogt de fles af en zet hem omgekeerd op de verwarming, zodat ook de binnenkant droog wordt.

In de tussentijd leest hij de brief aan zijn moeder nog eens door. Het is een goeie brief, vindt hij. Alles staat erin. Dat hij kan vliegen en inmiddels 59 tellen onder water kan blijven; dat hij een geheim vriendinnetje heeft en een geheime lievelingsplek in de duinen waar het soms zo stil is dat je de aarde kunt horen draaien.

Keizer heeft ook het verhaal van IJsland opgeschreven, en omdat hij niet meer precies wist hoe het ging, heeft hij zijn vader gisteren voor het slapengaan gevraagd het nog eens te vertellen.

“Dan moet ik eens diep in mijn geheugen graven, jongen.”

Dat vond Keizer heel grappig gezegd. Alsof zijn vader met een grote schep op zoek ging naar het verhaal van IJsland.

Stukje bij beetje slaagde Keizers vader erin het hele verhaal weer boven te krijgen, en als hij het even niet meer wist, schoot Keizer hem te hulp.

Keizer zag het helemaal voor zich. Hoe IJsland na een hittegolf van veertig dagen langzaam wegsmolt, en hoe zijn vader als IJslandse baby ronddobberde op de golven, in een rieten wiegje.

Na een dagenlange zeereis zag ik opeens een rij prachtige duinen liggen. Wat was ik blij. Eindelijk land in zicht! Zo klein als ik was begon ik te peddelen. Ik peddelde links, ik peddelde rechts, ik peddelde met twee armen tegelijk en al peddelend kwam ik in de branding terecht. Ik werd opgetild door een hoge golfen neergekwakt op het strand. Ik ben opgestaan en klauterde naar het hoogste duin. Vandaar keek ik naar de rode daken van de stad onder mij.

Mooie stad achter de duinen, dacht ik. Hier wil ik wel wonen, maar waar? Ik ken hier niemand.

Ik besloot de koprol voor mij te laten kiezen. Ik koprolde de duinen af de stad in en je raadt nooit waar ik terechtkwam, Keizer. Precies in het lege wiegje van je oma – en dat is maar goed ook, anders was ik je vader niet geweest!

Keizer vindt dat de fles nu wel droog genoeg is. Hij rolt de brief zo dun mogelijk op en wurmt hem door de opening van de fles. Hij doet ook zijn pasfoto erbij. Dan kan zijn moeder zien hoe hij er nu uitziet. Hij staat er wel een beetje stom op, maar hij kan zo gauw geen betere foto vinden, een volgende keer stuurt hij wel een mooiere.

Voor hij de kurk op de fles doet, doet hij ook het blaadje erin dat hij een paar dagen geleden op school heeft volgeschreven met het woordje lach. Misschien wordt zijn moeder er wel vrolijk van.

Na het eten verdwijnt Keizers vader meteen weer zijn atelier in. Hij zal nog hard moeten werken om de bruiloftshoeden voor vrijdag af te hebben.

“Ik ga nog even naar buiten,” zegt Keizer. Hij steekt de fles bij zich en gaat op weg naar het strand.

De zeerovers zijn weer bezig geweest: het is laag water. Het strand is breed en de golfbrekers zijn helemaal drooggevallen. Op een aantal ervan staan mannen te vissen. Keizer loopt een golfbreker op waar niet wordt gevist en loopt tot de uiterste punt. Dan haalt hij de fles tevoorschijn, klaar om hem in zee te werpen.

Hij aarzelt. Moet hij het eigenlijk wel doen? Hij denkt toch zeker niet echt dat zijn moeder een zeemeermin is en rondzwemt tussen de haringen? Nou dan! Dan gooi je toch geen fles in zee met een brief erin en een pasfoto? Het is maar een verhaal.

Maar wel een mooi verhaal, besluit hij. En je weet maar nooit.

Keizer zwiept de fles zo ver mogelijk in zee en roept: “Mama! Er is post voor je! Post van Keizer!”