3

Een echte keizer

Keizer fietst door het bos. Hij rijdt zomaar een eind weg, zonder precies te weten waarheen. Waar zijn fiets hem naartoe brengt. Misschien wel naar Roos.

“Niet te lang wegblijven,” heeft zijn vader gezegd. “Over een uurtje heb ik het eten klaar.”

De fiets heeft Keizer langs het Witte Huis van de Zwarte Weduwe gebracht, dat sinds haar dood te koop staat.

Keizer heeft nog niet één keer kopers voor het huis gezien. Zouden ze soms denken dat het er spookt, zoals in het scheefgezakte huis aan de Midden Geestweg?

“Niemand durft meer in dat huis te wonen, Keizer,” vertelde zijn vader toen ze er een keer langsliepen, op weg naar zee. “De geest van Muffi Stink waart er rond. Een eenzame zonderling, die dol was op regenwormen en regelmatig een hap zand in zijn mond stak. Elke dag dronk hij een half glaasje ochtendurine. De andere helft smeerde hij in zijn haar. Dat hielp tegen kaalheid, zei hij. Hij is tragisch aan zijn eind gekomen, Muffi Stink. Langgeleden alweer.”

Keizer heeft Roos een keer over Muffi Stink verteld. Maar hij heeft haar toen niet verteld hoe het met hem is afgelopen. Verhalen zonder einde brengen ongeluk, zegt zijn vader. Ook daarom moet hij Roos zien te vinden.

Maar hoe?

Keizer is alweer een heel eind voorbij het Witte Huis van de Zwarte Weduwe en rijdt nu langs de jeugdherberg. Hier heeft hij de pauwenveer gevonden die in een fles bij zijn bed staat. Het oog in de veer beschermt hem tegen geesten en spoken.

Sinds kort stapt er op het gazon een witte pauw rond. Een sneeuwpauw. Keizer weet niet of een witte pauw echt zo heet, maar hij vindt het wel mooie naam.

“Pauw, pauw, pauw, ik ben mooier dan jou,” zingt Keizer en hij rijdt weer verder.

Waar zal zijn fiets hem nu naartoe brengen? Als hij maar niet naar zijn vroegere lievelingsplek in de duinen gaat. Keizer is bang dat de jongen en het meisje er weer liggen te zoenen.

Hij heeft nog geen nieuwe plek gevonden. Hij heeft er al wel naar gezocht, maar daar is hij snel mee opgehouden. Naar een lievelingsplek moet je niet zoeken, die moet je vinden. Per ongeluk. Net zoals het met zijn eerste geheime plek is gegaan. Hij was toen ook zomaar een eind gaan lopen en opeens zat hij tussen het helmgras in de duinen en wist hij: dit is mijn plek. Later heeft hij zijn duin plechtig ingewijd en tot geheim gebied verklaard.

Hij moet maar niet te lang aan zijn verloren keizerrijk denken, hij wordt er treurig van. En hij is vandaag toch al niet zo vrolijk. Het lijkt wel of hij alleen maar aan akelige dingen kan denken, zoals aan dat nare verhaal over Roos en haar vader die door het lint was gegaan en de boel kort en klein had geslagen.

Dat iemand opeens zo kwaad kan worden. Zou dat iedereen kunnen overkomen? Zijn vader ook? Nee toch zeker. Zijn vader is hoedenmaker en hoedenmakers gebruiken geen maanzaad zoals bakkers doen.

Waar zou Roos toch zijn gebleven? Misschien moet hij eens in De Ruyterstraat gaan kijken, de straat waar Roos woonde en waar de bakkerij was. Wie weet komt hij dan iets meer te weten. Maar vandaag is daar geen tijd meer voor, het is al bijna avond.

Hij besluit terug te gaan naar huis. Als hij heel langzaam fietst, is hij precies op tijd thuis voor het eten.

Keizer keert zijn fiets en draait traag de trappers rond. Wat is dat nog moeilijk, langzaam fietsen. Maar wel leuk.

“Goedemiddag beste kijkers, u kijkt naar Keizer, wereldkampioen langzaamaanfietsen, een nieuwe tak van sport die binnenkort ook op de Olympische Zomerspelen te zien zal zijn. De kunst van het langzaamaanfietsen is zo traag mogelijk te rijden en toch niet om te vallen. Daarbij is het verplicht de voeten op te trappers te houden en deze steeds rond te draaien, anders ben je af. Topsporters, zoals Keizer, zijn in staat om na langdurige training het langzaamaanfietsen te beoefenen met losse handen, zoals hij u nu zal laten zien.”

Keizer haalt zijn handen van het stuur. Meteen begint zijn fiets te slingeren en voor hij het stuur weer kan beetpakken, ligt hij op de grond. Hij blijft even liggen, met zijn ogen dicht. Als hij die weer opendoet en op wil staan, ziet hij dat er vlak bij zijn gezicht een knikker op het pad ligt. Een rood-met-geel-en-groene knikker.

Hij pakt hem van de grond en houdt hem tegen de zon.

Het is niet zomaar een knikker, ziet hij nu, het is een keizer.

Een echte keizer!