6

Ontklaring!

Keizer staat op het duin, als een kapitein op zijn schip. Met zijn benen lichtjes gespreid en zijn gezicht in de wind, turend in de verte.

Hij is hier voor de laatste keer, om afscheid te nemen van zijn lievelingsplek. Een paar dagen geleden heeft hij dat bedacht, toen hij bezig was met het uitgraven van het Verboden Toegang-bord.

Het waait stevig en de zee is onrustig. Keizer denkt aan de afgelopen nacht. Het had vreselijk gestormd. Hij was wakker geworden en had een poosje naar het janken van de wind liggen luisteren. Een heerlijk geluid, vond hij.

Het kan hem niet hard genoeg waaien. Als het stormt, krijg je hoge golven met schuimkoppen erop en wordt het strand steeds smaller. Soms gebeurt het dat het water tegen de duinen aan slaat, en heel soms zelfs neemt de zee daar een hap uit.

Misschien is het vannacht heel soms, had Keizer gedacht, en slokt de zee nu op dit moment mijn lievelingsplek op. Hap, slik, weg.

Dat zou mooi zijn. De zee mocht zijn geheime keizerrijk hebben. Onder de golven was zijn geheim veilig, net zo veilig als zijn zeemeermoeder er was.

Zodra het licht was geworden, was Keizer opgestaan en naar de duinen gegaan, waar hij zag dat het de afgelopen nacht niet heel soms was geweest. Het was zelfs geen soms geweest: de zee was op ruime afstand van de duinen gebleven.

Misschien maar beter ook. Nu kon hij precies volgens plan afscheid nemen van zijn lievelingsplek, net zo plechtig als hij destijds het duin had ingewijd en tot geheim gebied verklaard.

Hij knielt neer in het zand en haalt een opgerold blaadje papier uit zijn zak. Hij kijkt om zich heen om er zeker van te zijn dat hij alleen is, en leest dan hardop voor wat op het blaadje staat:

ONTKLARING!

Heden (vandaag dus) ontklaar ik, Keizer, zoon van de beste hoedenmaker van de hele wereld en de geheimste moeder van alle zeeën en oceanen, mijn geheime lievelingsplek in de duinen tot gewone plek. Het is dus geen geheime grond meer (en ook niet meer verboden ).

Getekend:

Keizer (niet meer van het duin, maar gewoon Keizer dus. )

Hij haalt een doosje lucifers tevoorschijn, pakt er een lucifer uit en strijkt hem aan. Meteen blaast de wind hem uit. Ook de tweede lucifer waait uit.

Hij gaat het anders doen. Hij scheurt de ontklaring in zo klein mogelijke snippers en gaat dan weer staan, met zijn rug naar de wind. De snippers houdt hij in zijn rechterhand. Hij draait zijn arm drie keer in het rond.

Hij voelt dat hij iets moet zeggen, een spreuk of zo, maar er schiet hem niets bijzonders te binnen. Dus opent hij zijn hand en gooit de snippers omhoog in de lucht. Meteen heeft de wind ze te pakken en jaagt ze voor zich uit de duinen in. Net fladderende stukjes zilverpapier, denkt Keizer.

Hij haalt een veer uit zijn zak. Er hangt een kaartje aan met zijn naam erop en de datum van vandaag. Het is de pauwenveer die hem beschermt tegen boze dromen. Keizer kan die wel missen; hij heeft sinds kort een witte veer bij zijn bed staan, van de sneeuwpauw, en witte veren trekken mooie dromen aan.

Hij graaft een gat en stopt de veer met het naamkaartje in de grond. Het duin is nu beschermd tegen de zee. Eerst had hij zijn knikker in het duin willen begraven, maar dat vond hij toch zonde. Hij zou de knikker nog wel eens hard nodig kunnen hebben. Die heeft hem toen ook geholpen tegen Esther.

De ontklaring is bijna afgelopen. Keizer neemt alleen nog een handje zand mee. Als aandenken. Dan staat hij op. Hij kijkt om zich heen, haalt zijn schouders op en loopt het paadje af.

Onder aan het duinpad draait hij zich om en kijkt omhoog naar zijn oude lievelingsplek. Hij ziet een gewoon duin met gewoon helmgras waarover heel gewoon de wind waait.