Negenendertig

Gregory kon bijna niet wachten tot het uur dat nodig was om de foto’s te ontwikkelen, om was. Hij vulde het door naar zijn winkel terug te gaan en zijn kerstassortiment uit te stallen. Hij zette in dozen verpakte tafellakens met bijpassende servetten in waaiervorm op een toonbank en plakte op bijna alles stickers met ‘Cadeau-idee’. In het tafellinnengedeelte vond hij de kartonnen doos waarin de kerstversiering van Lowood’s Linens zat. Hij haalde er de adventskalender van vorig jaar uit, die nog in goede staat verkeerde, efi opende het kartonnen klepje dat werd aangeduid met nummer één. Achter het klepje was een onwaarschijnlijk gele ster afgebeeld, omgeven door een massa oogverblindende lichtstralen. Gregory hing de kalender met punaises boven de kassa, naast een vergelende lijst met nummers van valse briefjes van twintig pond, die hij van de politie had gekregen. Tussen het bedienen van klanten door versierde hij samen met Lynda en met Betty, die hij van zijn vader had geërfd en die hem in drukke tijden hielp, de kleine winkel met papieren guirlandes kriskras over het plafond en een ring van twinkelende sprookjesachtige lichtjes als omlijsting van de etalageruit. Toen ze klaar waren, ging Gregory op de stoep staan en keek naar binnen. “Het zou zó de grot van de kerstman kunnen zijn,” zei hij tegen Betty.

“Behalve dat de mensen niet staan te dringen om binnen te komen,” zei ze.

Gregory wilde dat hij Betty kon vragen voorgoed met werken te stoppen. Haar gierende lach en loszittende kunstgebit haalden het niveau van de zaak naar beneden. Hij hield haar alleen maar in dienst uit respect voor zijn vader. Hij trok zijn jas en handschoenen aan, zette zijn muts op, en liep de markt over naar de winkel om de foto’s op te halen die hij eerder die dag gemaakt had.

Ken was in dezelfde winkel op zoek naar zwangerschapstesten. Hij had er nog nooit een gezien. Hij wist alleen van het bestaan ervan door de problemenrubriek van de Daily Mirror. Hij sloop tussen de schappen vol vrouwendingen, in opperste verwarring, alleen al door de hoeveelheid uitgestalde artikelen. Toen kwam hij door een proces van eliminatie en door de gedachte dat de crèmes en troep die ze op hun gezicht en in hun haar smeerden apart zouden staan van hun medische spullen, op het spoor van wat hij nodig had. Predictor heette de test. Hij pakte zijn leesbril uit de borstzak van zijn jack, zette hem op en las de achterkant van de verpakking. De test beloofde betrouwbare resultaten. Hij zou Tamara op de een of andere manier zo ver moeten krijgen dat ze hem een beetje van haar plas afstond, maar hij zou onderweg naar huis wel bedenken hoe hij dat zou doen. Toen hij op de kassa afstevende, zag hij de geschenkdoos met zeep, talkpoeder en het blokje badschuim van Estée Lauder, die hij met kerst altijd voor Cath kocht. Hij bukte en snuffelde bij de uitstalling en even overweldigde de geur van Cath hem, maar hij rechtte zijn rug, sloot aan bij de rij en wachtte tot hij kon afrekenen.

Gregory doodde de tijd door op de bovenverdieping het verantwoorde speelgoed te bekijken. Hij had zijn recu al laten zien bij de fotoafdeling, waar een jong Chinees verkoopstertje hem had gezegd over vijf minuten terug te komen. Hij slenterde langs de stellingen totdat hij bij een deel kwam waar ‘zakgeldspeelgoed’ bij stond. Hij pakte een caleidoscoop op, hield die voor zijn oog en keek verrukt naar de schitterende kleuren en de veelheid aan patronen. Gregory was er zeer van onder de indruk dat een lichte draai aan het metalen buisje voldoende was om het heldere binnenste zich te laten metamorfoseren tot een volledig andere wereld met vele facetten.

Hij pakte een mandje van de stapel bij de lift en legde de caleidoscoop erin. Waarom zou hij geen speelgoed voor zichzelf kopen, dacht hij. Hij kon zich niet herinneren dat hij als jongen veel speelgoed had gehad, en het weinige dat hij had, de trein en de tinnen soldaatjes, moest hij altijd opruimen. Hij kocht twee handpoppen, een monnik met een gezicht dat hem aan het lachen maakte en een hond met een links uit zijn bek hangende tong. Hij kocht een duiker, een Barbie in een bruidsjurk en Ken, haar vriend, in jacquet met hoge hoed. Toen hij eenmaal was begonnen, wist hij van geen ophouden meer. Hij kocht een robot die op batterijen liep, een babypop die kon plassen en een modeltreintje. Twee meter rails, een station en een stationschef, een bewaker en twee kruiers in blisterverpakking. De vrouw bij de kassa van de speelgoedafdeling vroeg hem hoeveel kinderen hij had. “Drie,” zei hij. “Twee jongens en een meisje.” Toen haalde hij, beladen met twee plastic draagzakken en de onhandig lange rails, bij het Chinese meisje de envelop met foto’s op.

In het voetgangersgebied ging hij op een houten bank bij de winkel zitten, stalde zijn pakken en zakken om zich heen en opende de envelop. Hij keek ze vluchtig door, totdat hij bij de drie kwam die hij het eerst gemaakt had. Op iedere foto stond zijn vrouw, evenals de lange man en de hond. In de winkelportiek. Maar gek genoeg stond er op iedere foto nog iemand. Een knappe, donkerharige tiener in het uniform van een van de meest vooraanstaande meisjesscholen in de stad. Gregory wist dat er niemand anders in de portiek was geweest toen hij de drie foto’s van zijn vrouw en de lange man had gemaakt. Er was kennelijk een fout gemaakt bij het ontwikkelen. Op de een of andere manier was het beeld van een schoolmeisje met een stralende glimlach op zijn foto’s terechtgekomen.

Moeizaam liep hij terug naar de winkel en zei tegen het Chinese meisje van de fotoafdeling dat ze zijn foto’s verpest hadden met ‘hun slordige ontwikkelmethodes’. De afdelingschef, een zekere meneer Crow, kwam vanachter een deur met daarop ‘Personeel’ tevoorschijn. Hij stelde zich voor en vroeg waarmee hij Gregory kon helpen. Gregory deelde meneer Crow mee dat hij hem meteen na de kerst voor de economische politierechter zou slepen wanneer hij niet een nieuwe wegwerpcamera en een cadeaubon kreeg als vergoeding voor zijn verpeste foto’s.

Meneer Crow bekeek de foto’s die zoveel opschudding verwekten. Hij begreep niet waar die idioot over zeurde. Het waren foto’s van een gezin: het mooie meisje in het uniform had het haar en de ogen van haar moeder en de mond en de slanke bouw van haar vader. Samen werden ze mooi omlijst door de winkelportiek. De kwaliteit van de film was uitstekend. Geen denken aan dat hij die malloot met zijn stomme muts iets cadeau zou geven. Toen Gregory steeds luidruchtiger en hardnekkiger zijn klachten kenbaar maakte, belde meneer Crow uiteindelijk de beveiliging en Gregory werd door een zwijgende bewaker het pand uitgeleid.