Log In
Or create an account ->
Imperial Library
Home
About
News
Upload
Forum
Help
Login/SignUp
Index
TWEE ZOONS RAKEN ZOEK!
DE WILDE KOLONEL HOORT EEN FANTASTISCH VERHAAL
BERICHTEN UIT PORTSMOUTH EN CAIRO
EEN INKLIMMING MET VERRASSINGEN
EEN VLIEGTUIG VERMIST!
JACHT OP EEN VLIEGTUIG!
EEN KOLONEL OP HET PAD DER MISDAAD
HULPTROEPEN KOMEN IN ACTIE
Zo,” zei Jan Prins, toen de kolonel zijn avonturen had verteld aan de drie ademloos toeluisterende jongens, „het is warempel net een voetbalmatch. Tot vannacht was mijnheer Jeffries één punt voor. Nu is het gelijk gemaakt. Het gaat nu om het laatste doelpunt: wie zal het laatste briefje krijgen? Dat briefje in het koperen kanon?”
Zij zaten met zijn vieren in de werkkamer van kolonel Prins, en zagen er een beetje vreemd uit: Jan en Arie met zonverbrande gezichten, waar de lapjes vel bij hingen en Bob met een snuit, of hij in geen tweemaal vier en twintig uur geslapen had. Dat had hij wel... maar in de dagen en nachten, die aan de Johannesburg-vlucht vooràf waren gegaan, had hij zó weinig gemaft, dat het zijn moeder, had ze het geweten, tot wanhoop zou hebben gebracht. Maar zijn moeder zat in Amerika en wist gelukkig weinig van wat haar zoon uitspookte. „Maar let wel,” beval kolonel Prins. „Over Bob heb ik niets te zeggen, maar Jan en Arie blijven nu zonder tegenstribbelen in Amsterdam en komen er niet uit! Geen onverwachte uitstappen meer naar Zanzibar of de Noordpool.” „Dat zijn we ook helemaal niet van plan,” antwoordde Arie kalm, met zijn rode benen schommelend. „Dat koperen kanon moet volgens onze inlichtingen hier in Amsterdam zijn, compleet met laatste papiertje en vóór we dat kanon gevonden hebben, krijgen ze ons met geen stokken Amsterdam uit.” „Dan zijn we het eens,” blafte de kolonel. „Gelukkig dat het kanon niet in Edam of Deventer staat, anders was er herrie van gekomen.” Marianne kwam binnen en keek veelbetekenend naar de klok: „Weet u wel, dat het half vier in de morgen is?” „Natuurlijk,” blafte de kolonel. „Of dacht je dat we niet op de klok konden kijken? Bak pannekoeken en zet koffie. Dat hebben we wel verdiend.” Marianne zuchtte iets over kazernes en gekkenhuizen en ging. „Dus,” ging Jan Prins voort, „nu is de stand gelijk. Het gaat er nu om wie het laatste papiertje krijgt. Toch jammer, vader, dat u dat laatste telegram niet te pakken kon krijgen.” „Dat heb ik je nu duidelijk genoeg uitgelegd,” zei kolonel Prins kwaad. „Ik heb al héél wat meer gedaan dan ik op mijn verantwoording kan nemen. Als die Jeffries ontdekt, dat zijn papiertje weg is, zal hij heus wel kabaal maken en dan is het een klein kunstje om te ontdekken, dat een oude heer met een witte snor midden in de nacht het hotel verlaten heeft en dat het een mijnheer Prins was... uit het hotelregister. O nee! Ik heb me al genoeg last op mijn hals gehaald.” Bob zei: „Kolonel... U hebt u als een vuurvreter gedragen. Mijn complimenten.” De kolonel werd een beetje rood. „Apen van jongens! Dacht je nou dat ik complimenten wou hebben van een stelletje vlegels?” „Ik zou er trots op zijn,” zei dikke Arie langs zijn neus weg. De kolonel staarde hem aan en zag er uit of hij wou gaan blaffen, maar zijn zoon Jan was hem voor. „Laten we nu in vredesnaam even uitkienen wat er gedáán moet worden! Er zijn twee mogelijkheden. De eerste is, zelf op zoek te gaan naar dat koperen kanon, hetgeen betekent: meneer Jansen vinden. De tweede kans is: meneer Jeffries alsnog in zijn kraag grijpen en hem die telegrammen, die hij vannacht heeft ontvangen, ontfutselen. Vader, wat was ook weer de tekst van dat telegram dat Jeffries aan Londen stuurde?” Kolonel Prins had een goed geheugen. Hij vertaalde het meteen in het Hollands:
JEFFRIES SPEELT EEN EIGEN SPEL
MOEILIJKHEDEN OP EEN POLITIEBUREAU
KABAAL RONDOM ALKMAAR
… EN WEER EEN JACHT... EN WEER EEN POLITIEBUREAU
← Prev
Back
Next →
← Prev
Back
Next →